Jeugdbescherming

 

Ouders die zich machteloos voelen en niet meer weten hoe hun kind goed op te voeden geen tijd hebben, verslaafd zijn of voor behandeling opgenomen in een inrichting. Jeugdigen met problemen thuis die niet meer kunnen worden opgelost of jeugdigen die met de politie in aanraking komen. Allemaal voorbeelden van gezinssituaties waarbij de ontwikkeling en veiligheid van jeugdigen in gevaar kunnen komen.

 

In zulke gevallen kan de kinderrechter een jeugdbeschermingsmaatregel opleggen. Medewerkers van Bureau Jeugdzorg Gelderland helpen jeugdigen, ouders en opvoeders om de situatie rond de jeugdige te verbeteren. Een jeugdbeschermingsmaatregel betekent altijd een flinke ingreep in het leven van ouder en jeugdige. Zo’n maatregel wordt daarom alleen door de rechter uitgesproken na uitgebreid onderzoek en als vrijwillige hulpverlening niet (meer) mogelijk is. Bij alle jeugdbeschermingsmaatregelen geldt dat het belang van de jeugdige boven het belang van de ouders gaat. De bescherming van de jeugdige staat voorop, zodat de jeugdige zich in een veilige situatie kan ontwikkelen. Wel probeert Bureau Jeugdzorg Gelderland de eigen familierelaties te behouden of te herstellen.

 

De meest voorkomende jeugdbeschermingsmaatregel is de ondertoezichtstelling. Een medewerker (gezinsvoogd) van Bureau Jeugdzorg Gelderland gaat zich dan tijdelijk bemoeien met de opvoeding en verzorging van de jeugdige. De ouders blijven echter eindverantwoordelijk voor de jeugdige. De gezinsvoogd moet hiervoor eerst de situatie in het gezin kennen. Hij spreekt daarover met de ouders en het kind, vaak ook met familie, school of huisarts en verdiept zich in de gegevens die al bekend zijn over het gezin. Dan stelt hij een plan op waarin staat hoe de ouders hun kind beter kunnen verzorgen en opvoeden en welke rol de  gezinsvoogd hierin kan spelen. Ook wordt gekeken of er extra zorg nodig is voor de ouders of het kind. Hoe dan ook zal de gezinsvoogd regelmatig met ouders en jeugdige spreken, om hen goed te kunnen ondersteunen. De meeste jeugdigen met een ondertoezichtstelling wonen gewoon thuis. Soms is het echter nodig dat een ander tijdelijk de dagelijkse opvoeding en verzorging overneemt. Dit kan voor lange of korte tijd gebeuren door bijvoorbeeld een pleeggezin of internaat. De gezinsvoogd vraagt dan aan de kinderrechter toestemming de jeugdige uit huis te plaatsen. Ook als de jeugdige niet meer thuis woont, blijft de gezinsvoogd de ouders betrekken bij de opvoeding. De rechter spreekt de ondertoezichtstelling uit voor één jaar. Als de situatie voor de jeugdige dan verbeterd is en zijn ontwikkeling niet meer in gevaar is, kan de ondertoezichtstelling aflopen. Als dit nog niet zo is, dan kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen. Gemiddeld duurt een ondertoezichtstelling zo’n 3 à 4 jaar en eindigt in ieder geval wanneer de jeugdige meerderjarig wordt.

 

Een andere jeugdbeschermingsmaatregel is die van de voogdij. Hij wordt door de rechter uitgesproken als bijvoorbeeld de ouders van een jeugdige zijn overleden en niemand binnen de familie de taak van hen kan overnemen. Dat kan ook gebeuren als gebleken is dat de ouders, ondanks de inzet van de gezinsvoogd, niet meer in staat zijn hun kinderen goed te verzorgen en op te voeden. Bureau Jeugdzorg Gelderland wordt dan belast met de voogdij en is dan volledig verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van de jeugdige. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie woont de jeugdige dan in een pleeggezin, een internaat of zelfstandig op kamers. De medewerker van Bureau Jeugdzorg Gelderland zal voortdurend contact met hem onderhouden en hem zo veel als nodig blijven ondersteunen. Bureau Jeugdzorg vindt het belangrijk dat de jeugdige waar mogelijk contact kan blijven onderhouden met zijn familie. Daarom blijft de medewerkers met ouders en andere familieleden contact onderhouden.